Het ontstaan van de Zomerspelen

De eerste vorm van de Zomerspelen startte midden jaren vijftig. In de zomervakantie werden er iedere woensdag spelletjes gedaan met kinderen uit Dongen die niet op vakantie gingen. De organisatie hiervan lag in handen van Stichting Dongense Jeugdraad. Het werven van kinderen ging via de scholen. De kinderen konden zich per dag inschrijven via school en via het Weekblad voor Dongen. De kosten bedroegen 15 cent per deelname. Er werden verschillende activiteiten georganiseerd, zoals voetballen, vliegers maken, steptocht, straattekenen, tollen, fietstocht, dobbelen en fietswedstrijden in de Bergen.

Omdat iedere week een activiteit organiseren veel tijd vergde, werd er in 1961 besloten om in plaats van zes weken lang één dag per week een activiteit te organiseren, één hele week van de zes weken schoolvakantie activiteiten te organiseren. Er werd bewust voor de vijfde week van de vakantie gekozen. Op dat moment waren de meeste mensen al terug waren van vakantie, en kon er in de zesde week nog opgeruimd worden. Bovendien konden de deelnemende kinderen nog een weekje uitrusten voordat de scholen weer begonnen. De Zomerspelen waren geboren!

Om kinderen warm te maken voor een hele week Zomerspelen vormden scholen de beste gelegenheid. Daarom nam het bestuur contact op met diverse schoolhoofden. De schoolhoofden werden de eerste hoofdleiders.

In de eerste jaren konden de kinderen zich per dagdeel inschrijven. Omdat de scholen in die tijd nog niet gemengd waren, werden er ook bij de Zomerspelen verschillende activiteiten voor jongens en meisjes georganiseerd. Jongens gingen bijvoorbeeld voetballen, meisjes korfballen. Voor de bosdag verzamelden meisjes zich vóór en jongens ná de Rijense brug. De verschillende activiteiten zorgden voor verschillen in opkomst. Tijdens het voetballen was het nooit zo druk, maar het straattekenen in de Julianastraat (de enige asfaltweg in Dongen) was erg populair en zorgde voor een opkomst van wel 200 kinderen!

Vanaf 1968 werden de groepen gesplitst in klas 1-2, 3-4 en 5-6. De hoofdleiders bereidden thuis de programma’s voor. De vrouw des huizes mocht 15 gulden declareren voor de genuttigde koffie, thee en versnaperingen. Via het Weekblad voor Dongen en de scholen werden er vrijwilligers als leiding gevraagd. Op de vrijdag voor de Zomerspelen werd de leiding geïnformeerd over de verschillende activiteiten. De programma’s werden door de jaren heen steeds uitgebreider en avontuurlijker. Hierdoor was er ook meer voorbereidingstijd nodig. Zo ontstond langzaamaan voorafgaand aan de Zomerspelenweek de werkweek. Tijdens de Zomerspelen vonden de activiteiten plaats op verschillende locaties, zoals de Julianastraat, sportpark De Biezen, de Duiventoren, Sans Soucis, de Bergen, Kanovijver, Laurentiusschool en later ook het Kennedy Atheneum. Het Kennedy Atheneum functioneerde ook als regenlocatie.

Na 23 jaar Zomerspelen werd in 1984 besloten om ook een groep voor kleuters op te gaan starten. De kleuters en later groep 1-2 vormden met 600 kinderen al snel de grootste groep binnen de Zomerspelen. In 1990 is besloten om de groep te splitsen. Tot op de dag van vandaag zijn er twee groepen 1-2. De klassen 1-2, 3-4 en 5-6 zijn inmiddels de huidige groepen 3-4, 5-6 en 7-8.

Al vanaf het eerste uur wordt de zomerspelenweek afgesloten met een kampvuur, de eerste jaren in de Woeste Zee in de Duiventoren en sinds jaar en dag in de Bergen. Voorafgaand aan het kampvuur vond een fakkeltocht, later een herrietocht en daarna weer een fakkeltochtdoor Dongen plaats. Al die jaren wordt de optocht muzikaal ondersteund door diverse Dongense dweilbandjes. Tot op de dag van vandaag is het kampvuur voor veel kinderen en vaak ook voor leiding, andere vrijwilligers, ouders en alle andere belangstellenden het hoogtepunt van de week.

Zie voor een uitgebreidere beschrijving van het ontstaan van de Zomerspelen en prachtig beeldmateriaal het Jubileumboek ‘50 jaar Zomerspelen’.